Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [92]Hoe is de [93]beroemde stad niet gelaten, de stad [94]Mijner vrolijkheid! 92. Woorden van een Damascener of Syrier, die aldus klagende wordt ingevoerd, alsof hij zeide: Ach, die stad behoorde de vijand toch gelaten en verschoond te hebben, enz. 93. Hebreeuws, stad des roems, of lofs; vergelijk onder hfdst.51 vs.41. 94. Dat is, waarover ik mij verheugde.